A hell of a job
Het moet gezegd, mijn
eerste vakantiebaantje is relaxter dan ik had gedacht. Ik heb net mijn vierde
plak cake weggespoeld met een kop lauwe koffie en neurie zachtjes mee met de
Mieke Telkamp klassieker. Het zal mij benieuwen wat deze eerste dag me hier
gaat brengen. De sfeer die er in het uitvaartcentrum heerst is verrassend
rustgevend en tot nu toe is er nog weinig te beleven.
Van mij had een
vakantiebaantje sowieso niet gehoeven, maar mijn moeder was helemaal klaar met
mijn verticale houding op de bank en is aan het regelen geslagen. Zij noemt
mijn levensstijl ongezond en ziekelijk gestoord. Ik noem het liever Gothic.
Mijn tante Marian is
ook minder blij met de regeldrift van mijn moeder, want het is haar
uitvaartcentrum waar ik de komende weken aan de slag moet. Zwijgend pakt ze een
dienblad vol vuile kopjes van me aan, voor de zoveelste keer een opmerking
verbijtend. Ik weet heus wel dat mijn legerkistjes lachwekkend lomp staan onder
de zwarte rok en stijve witte blouse, maar ik weiger ze uit te doen. Net als
mijn wenkbrauwpiercings. Zichtbaar geïrriteerd haalt tante haar schouders op,
maar zegt er niets over. Ze heeft haast, want over een uur begint de eerste
uitvaart van vandaag.
Nadat de aula is
opgeruimd neemt tante Marian me mee naar een schemerig kamertje waar een airco
staat te blazen. ‘We gaan even kijken of de lippenstift van mevrouw Jansen nog
goed zit.’
In het midden van de
kamer staat de kist, omringd door rouwkransen en vazen vol boeketten. Ik blijf
bij het voeteneind staan. Het is mijn eerste kennismaking met een lijk.
‘Kom maar, het is niet eng,’
zegt tante Marian, en dan tegen mevrouw Jansen; ‘Uw echtgenoot wil dat we uw
lievelingsvest nog aantrekken voordat u straks...’
De voordeurbel breekt
haar zin af en geschrokken kijkt ze van het lijk naar mij. ‘O, nee, daar zijn
ze al. Doe jij het dan maar. Ik moet de familie ontvangen.’ Ze duwt het vest en
een lippenstift in mijn handen, gaat op een holletje de kamer uit en laat mij
alleen achter.
O, help.
Ik kijk naar mevrouw
Jansen, maar aan haar heb ik ook niets. De airco bromt een paar minuten weg en
ik frummel wat aan het vest. Kom op, spreek ik mezelf toe, til gewoon die arm
op. ‘Hallo mevrouw,’ stotter ik, ‘ik ga u nu aankleden.’ Ik voel me echt een
volslagen idioot. Ik praat hardop tegen een dooie. Dan raak ik voorzichtig haar
huid aan. Die is koud. Maar als ik er daarna in por is hij niet zo stijf als ik
had verwacht.
Ok. Dit kan ik. Met
trillende handen til ik haar arm op om het vest aan te doen. Plots klinkt er een
knappend geluid uit haar ellenboog en geschrokken spring ik achteruit. De arm bungelt
over de rand van de kist en ik hoop maar dat ik hem niet gebroken heb.
Dan maar eerst de
lippenstift. Ik buig me voorover naar haar gezicht en voel hoe mijn voet
wegglijdt over het op de grond gevallen vest. In paniek grijp ik om me heen,
maar vind nergens houvast. Spetters water vliegen in het rond, en ik hoor glas
kapot vallen. Als ik opsta zie ik de ravage die ik heb aangericht. De
zorgvuldig gekapte haren van mevrouw Jansen plakken als een zielig bosje stro
om haar hoofd. Gevallen lelies, rozen en aronskelken liggen als een spelletje
Mikado verspreid over haar gezicht. En de lippenstift heeft een rood spoor
achtergelaten, waardoor ze er uitziet als The Joker uit die Batmanfilm.
O, shit. Heb ik dat? Op
mijn eerste werkdag? Driftig wrijf ik over haar bevroren lippen, maar ik maak
het zo alleen nog maar erger. Dan gaat de deurklink naar beneden en staat mijn
tante in de deuropening. Achter haar een verbijsterde meneer Jansen en de
familie, allemaal in het zwart gehuld. Snel veeg ik mijn vieze handen af aan
mijn witte blouse. ‘Het is geen bloed, hoor,’ zeg ik schouderophalend.
Even is het stil, maar dan begint mijn
tante te gillen. ‘Wegwezen jij! Dit is de eerste keer dat ik zo iets absurds
meemaak. Maar het is zeker ook de laatste.’
‘Ja,
dat denk ik ook,’ zeg ik met een schaapachtig lachje en maak dat ik wegkom. Op
weg naar de uitgang prop ik nog snel een plak cake in mijn mond. Gek. Een zomer
languit op de bank klinkt best goed, maar voor het eerst in mijn leven had ik
liever aan het werk gebleven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten